We vertrekken al voor 7 uur in het donker. Het is ongeveer 120 km naar de grens met Senegal, daar willen we zo snel mogelijk zijn. We gaan de grens over bij Diama. Drie jaar geleden zijn we de grens gepasseerd bij Rosso, iets verder landinwaarts. Volgens de traveller-apps zo ongeveer de meest corrupte grens van heel Afrika en dat was toen ook onze ervaring. Daarom dus Diama. De laatste 40 km zijn onverhard en echt heel erg slecht. Hier kun je alleen langs als de weg droog is. Er is wel heel veel te zien onderweg. We zitten in de buurt van de grensrivier de Sénegal en het is een waterrijk gebied, met flamingo’s, pelikanen, maar ook wrattenzwijnen. We halen hier nauwelijks 20 km/uur. Ook nemen we nog anderhalf uur lang twee passagiers mee, omdat een militair bij een controlepost vraagt of we zijn twee zussen kunnen meenemen tot aan de grens. Tja, dan zeg je geen nee.

Tegen twaalven bereiken we de grens. Aan de Mauritaanse kant verloopt dat soepel. Maar dan komt Senegal. Tijdens onze reis in 2017 hebben we daar 50 uur vast gestaan, dat willen we nu iets sneller doen. En dat lukt! Dit keer duurt het ‘maar’ 4 uur. Onze bus is namelijk te oud, daar moet een speciale autorisatie bij. Dat kost veel tijd en veel geld helaas. Om 16.30 uur rijden we gelukkig weer. Via Saint-Louis en Thiès naar het Lac du Rosé. Zo langzamerhand is al onze voorraad op, eigenlijk is er alleen nog maar water. Maar gelukkig vinden we in Thiès een supermarkt waar we weer volop voorraad kunnen inslaan. Dat verhoogt meteen de feestvreugde in de bus ?

Het is al na 23 uur als we eindelijk aankomen bij het Lac du Rosé, het meer vlak bij Dakar waar lang geleden altijd de finish was van de Paris-Dakar rallye. Het is natuurlijk al donker, dus het roze meer zien we niet, dat komt morgen wel. Eerst maar eens een late maaltijd en een biertje om de dag af te sluiten.