De wekker gaat om 4.45 uur. We nemen de vroege ferry van 6 uur naar Ceuta. Dat is een stukje Spanje in Marokko, een rotspunt op het Afrikaanse vasteland die nog bij Spanje hoort. Na vijf kwartier varen komen we aan en moeten dan aan de rand van het stadje de grens over. Dat duurt weer een paar uur, dat zijn we wel gewend van onze vorige reis naar Gambia. Na een hoop papierwerk en gewacht rijden we tegen 11 uur dan eindelijk Marokko in. Eerst langs de Middellandse Zeekust, langs Tétouan en daarna het mooie binnenland in. Via ‘het blauwe stadje’ Chefchaouen bereiken we bij het vallen van het donker Fez, één van de vier koningssteden van Marokko. Vandaag komen we niet meer toe aan een bezoek, misschien zien we er morgenvroeg nog iets van. ’s Avonds gaat Rob, onze koning van het eenpansgerecht, helemaal los. Erwtensoep, gecombineerd met bruine bonen en extra noedels voor de schwung. Een side dish van overgare knakworst en de laatste fles wijn van Jan Fens completeren het geheel.